Dat je als zelfstandige beter niet op een riant pensioen rekent, hoeven we je waarschijnlijk niet meer te vertellen. Maar hoe wordt je pensioen precies berekend?
De bouwstenen van een zelfstandigenpensioen
Je pensioen als zelfstandige wordt berekend op basis van je loopbaan, beroepsinkomsten en betaalde sociale bijdragen. Ook je gezinssituatie speelt een rol: ben je gehuwd, dan kan je aanspraak maken op een gezinspensioen. Ben je ongehuwd, dan krijg je een pensioen als alleenstaande.
Concreet gaat de berekening van je pensioen per kwartaal als volgt:
- Netto belastbaar jaarinkomen
- x een coëfficiënt die de index weergeeft
- x 0,25/45 x 60% (bij een pensioen als alleenstaande) of x 75% (bij een gezinspensioen)
Je krijgt dus een proportioneel pensioen op basis van de sociale bijdragen die je betaalt aan je sociaal verzekeringsfonds. Maar voor jou als zelfstandige wordt ook telkens een minimumpensioen berekend. Blijkt dit hoger te liggen dan je proportioneel pensioen, dan heb je recht op het minimumpensioen. Je krijgt dus gegarandeerd het hoogst mogelijke bedrag.
Goed om te weten: studiejaren afkopen voor je pensioen heeft alleen impact op de hoogte van je pensioenbedrag, maar helpt je niet vroeger op pensioen te gaan.
Lees ook: “Wanneer kan ik als zelfstandige met pensioen?”
Minimum- en maximumpensioen
Elke zelfstandige met minstens 30 werkjaren op de teller heeft recht op een gewaarborgd minimumpensioen. Wie na een loopbaan van minstens 45 jaar met pensioen gaat, heeft recht op een maandelijks gewaarborgd minimumpensioen van 1.253,83 euro (alleenstaande) of 1.566,79 euro (minimumgezinspensioen). Hoe langer je werkt, hoe hoger je pensioen dus.
Wie geen loopbaan van 45 jaar bereikt, ontvangt een minimumpensioen in functie van de effectief gewerkte jaren. Dit minimumpensioen bereken je door het maandelijkse pensioenbedrag voor een onvolledige loopbaan – 1.236,55 euro voor alleenstaanden en 1.545,20 euro voor gehuwden – te vermenigvuldigen met het aantal gewerkte jaren en te delen door 45.
Concreet: hoe bereken je jouw pensioen?
De hoogte van je pensioenuitkering hangt af van je loopbaan. Een volledige loopbaan van 45 jaar telt 14.040 voltijds gewerkte dagen. Voor je loopbaanjaren voorafgaand aan 1984 wordt een fictief inkomen gehanteerd. Na 1984 wordt gekeken naar je werkelijke (geplafonneerde) inkomsten. Is je totale pensioenbedrag lager dan het minimumpensioen, dan wordt je pensioen aangepast op voorwaarde dat je minstens twee derde van een volledige loopbaan hebt doorlopen.
Kortom, heb je minstens 30 jaar gewerkt als werknemer en/of zelfstandige, dan is je pensioen minstens gelijk aan het minimumpensioen in functie van de effectief gewerkte jaren.
Als gepensioneerde een zelfstandige activiteit uitoefenen
Wil je na je pensioen nog een zelfstandige activiteit uitvoeren? Geen probleem, in theorie kan je te allen tijde je pensioen combineren met de (verdere) uitoefening van je zelfstandige activiteit. Wie 65 jaar is, mag onbeperkt bijverdienen vanaf 1 januari van het jaar waarin hij 65 jaar wordt. Ook wie jonger dan 65 jaar is, mag onbeperkt bijverdienen op voorwaarde dat hij een loopbaan van minstens 45 jaar kan aantonen.
Gepensioneerden jonger dan 65 jaar met een loopbaan die minder dan 45 jaar bedraagt, moeten de inkomsten uit hun zelfstandige activiteit beperken. Die grens hangt af van:
- het jaar waarin je de beroepsactiviteit uitoefent;
- de aard van de beroepsactiviteit;
- het al dan niet bereiken van de wettelijke pensioenleeftijd;
- het aantal kinderen ten laste;
- het type pensioen.
Hoeveel sociale bijdragen je verschuldigd bent als je tijdens je pensioen werkt, hangt dan weer af van welk soort pensioen je ontvangt. Informeer je hierover bij je sociaal verzekeringsfonds.