Stroomt het even over in je zaak en overweeg je om een ‘zelfstandig helper’ in te schakelen? Al biedt dit statuut je snel en eenvoudig de extra handen die je zoekt, er schuilen mogelijk addertjes onder het gras. In deze blog kom je te weten wat de valkuilen zijn en welke alternatieven er bestaan.
Een zelfstandig helper biedt versterking aan of vervangt een zelfstandige, maar zonder dat er een arbeidsovereenkomst in het spel is. In tegenstelling tot een werknemer bestaat er tussen jou en je helper dus geen gezagsrelatie. Meer nog: je helper riskeert als schijnzelfstandige te worden gecategoriseerd als de sociale inspectie oordeelt dat dit het geval is.
Werkt je partner (wettelijk samenwonend of gehuwd) mee als helper in je eenmanszaak? Hij of zij is geen zelfstandige helper, maar valt onder het statuut van meewerkende echtgeno(o)t(e).
De voorwaarden om een zelfstandige helper in te schakelen:
- Enkel als natuurlijke persoon – zelfstandige met een eenmanszaak – kan je een zelfstandige helper inschakelen. Een vennootschap kan er dus geen beroep op doen.
- Een zelfstandig helper moet zich aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds vóór de start van zijn activiteit. Deze drie specifieke situaties vormen een uitzondering op deze regel:
- vóór 1 januari van het jaar waarin hij 20 wordt en op voorwaarde dat hij of zij niet getrouwd is;
- wanneer hij of zij nog student is en recht heeft op kinderbijslag (Groeipakket);
- wanneer het om een zogeheten ‘toevallige helper’ gaat.
Zelfstandige vs. toevallige helper
Doe je heel occasioneel en onregelmatig een beroep op een helpende hand, dan is hij of zij een ‘toevallige helper’. Een aansluiting bij een sociaal verzekeringsfonds is dan niet nodig, op voorwaarde dat hij of zij minder dan 90 dagen als helper werkt. Let wel: de sociale inspectie zou kunnen oordelen dat je toevallige helper een zwartwerker is. Pas de spelregels dus strikt toe.
Voorbeeld: voor patissier Adam is de kerstperiode een jaarlijkse druktepiek. Gelukkig kan hij rekenen op zijn beste vriend Bert die een handje helpt in het kraam op de kerstmarkt. Bert springt heel occasioneel – veel minder dan 90 dagen op jaarbasis – bij, maar toch is hij geen toevallige helper. Hij werkt immers elk jaar in dezelfde periode en dat wordt niet als ‘toevallig’ beschouwd.
De grijze zone: schijnzelfstandigheid
Elke zelfstandige is zijn eigen baas, dus ook je zelfstandige helper. Hij of zij moet dus over de vrijheid beschikken om zijn of haar werk en werktijden zelf te organiseren. Een gezagsrelatie of hiërarchische controle zijn dus uit den boze. Oordeelt de sociale inspectie dat je helper eigenlijk een verdoken werknemer is, dan hangt daar mogelijks een serieus prijskaartje aan vast in de vorm van achterstallige patronale kosten, lonen enzovoort.
Een verkeerde statuutkeuze kan verregaande gevolgen hebben, zowel voor de (vermeende) helper als voor jou als opdrachtgever. Bij twijfel kan je je situatie laten beoordelen door de Administratieve Commissie ter regeling van de Arbeidsrelaties.
Het alternatief: een tijdelijke werkkracht
Merk je dat je zelfstandige of toevallige helper eigenlijk niet aan de voorwaarden voldoet? Dan zijn er gelukkig nog tal van andere manieren om extra hulp in te schakelen. Ben je dringend op zoek naar versterking, overweeg dan bijvoorbeeld:
- een uitzendkracht;
- jobstudent;
- flexi-jobber;
- of gelegenheidsmedewerker (soms ‘extra’ genoemd) in de horeca, land- of tuinbouw.
Een externe partner als Liantis kan je bijstaan om alle bijbehorende administratie snel op orde te brengen. Zodat je tijdelijke kracht snel de handen uit de mouwen kan steken.
Meer weten over je opties voor tijdelijke versterking? Lees dan zeker ook onze blog ‘Snel tijdelijke versterking: dit zijn je mogelijkheden’.