Je buitenreclame op en aan je bedrijfsgebouw herinnert voorbijgangers op elk uur van de dag aan het bestaan van je onderneming. Het gaat dus om een belangrijke, permanente promotie voor je activiteiten, waaraan je het beste van bij de start de nodige aandacht aan besteedt. Voor je daarbij creatief wegdroomt, is het erg belangrijk vooraf stil te staan bij enkele praktische beslommeringen.
Vaak denken zelfstandig ondernemers pas op de valreep, net voor de opening van hun eigen zaak, aan de buitenreclame. Het resultaat is een hoop ellende, door inbreuken op de regelgeving inzake ruimtelijke ordening en evenveel missers op het vlak van visibiliteit, waardoor de buitenreclame compleet haar effect dreigt te missen. Als je immers dacht om zomaar, naar eigen goeddunken, een bord of lichtbak aan je gevel te kunnen hangen, vergeet het maar…
Het vergunningsbeleid voor reclameborden maakt deel uit van het beleid ruimtelijke ordening, geregeld door de Vlaamse overheid. De wet maakt een onderscheid tussen reclameborden waarvoor wél en waarvoor géén vergunning is vereist.
Via een aanvullende stedenbouwkundige verordening kunnen de gemeenten van de Vlaamse regelgeving afwijken. Zo kan de gemeente ‘publiciteitsinrichtingen’ die volgens de Vlaamse regelgeving zijn vrijgesteld van vergunning, op haar grondgebied toch vergunnings- of tenminste meldingsplichtig maken. Voor een sluitend antwoord op de vraag of je wel of geen vergunning nodig heeft, wend je je dus het beste tot de stedenbouwkundige ambtenaar op de technische dienst van je gemeente. Omdat de tijdspanne tussen de aanvraag van een vergunning en het al dan niet toekennen ervan kan oplopen tot 3 maanden, heb je er alle belang bij om samen met de bouwaanvraag, meteen ook al alle informatie over reclameborden in te winnen en eventueel de nodige vergunningen aan te vragen.
Alle formulieren voor die aanvraag vind je op www.ruimtelijkeordening.be. Met vragen of toelichting bij de procedure, kan je terecht bij je architect, je leverancier van de buitenreclame of de technische dienst van je gemeente.
In de meeste gemeenten moet een belasting op reclameborden worden betaald. Sommige gemeenten maken een onderscheid tussen reclameborden die je plaatst op je eigen terrein of gebouw en reclameborden die je plaatst op andermans terrein of onroerend goed. Die belasting is in principe jaarlijks verschuldigd, maar de gemeenten zijn vrij om die periode anders af te bakenen: halfjaarlijks, trimestrieel… Ook de tarieven kunnen variëren van gemeente tot gemeente. Wil je weten of je gemeente wel of geen taksen heft op buitenreclame en hoeveel die taks precies bedraagt? Wend je tot de technische dienst van je gemeente.
Gevelpanelen, spandoeken en stoepborden worden zodanig ontworpen en bevestigd dat ze zelfs bij extreme weersomstandigheden niet loskomen. Tenminste, dat is de theorie en gelukkig meestal ook de praktijk. Maar af en toe, heel uitzonderlijk, gaat het toch eens fout. In dat geval zijn 2 scenario’s mogelijk:
Het is trouwens aangewezen om zodra je gevelreclame is geplaatst, je het beste je verzekeraar meteen op de hoogte brengt en je de gevelreclame laat opnemen in de brandverzekeringspolis.
Zeggen wie je bent is belangrijk, maar dat heeft enkel zin als je er bij vertelt wat je doet: een doe-het-zelf-zaak, een restaurant, een tankstation, verzekeringen… Klinkt logisch, maar dat belet niet dat op veel bedrijfsgebouwen toch enkel een persoonsnaam prijkt: ‘Atelier John De Bolle & Zonen BVBA’. Wat John en zijn zonen als zelfstandigen zoal doen in hun ateliers, daar hebben voorbijgangers het raden naar. Jammer, want de kans dat iemand, louter door het zien van de gevelreclame, klant wordt bij De Bolle & Zonen is klein. Dat zijn op termijn veel gemiste kansen.
Met woorden, een logo, foto’s, tekeningen en/of icoontjes of wellicht een mix van deze vijf? Voor buitenreclame geldt onverminderd de regel dat één sterk beeld vaak meer zegt dan duizend woorden. Tenminste, als de toeschouwer het beeld voldoende ziet en begrijpt.
Cruciale factoren hierbij zijn tijd en afstand.