Na een toiletbezoek wassen we onze handen, dat vinden we evident. Net zoals we dat van een kok, een bakker of een slager verwachten voor hij met ons eten aan de slag gaat. Zonder hygiënische voorzorgen als deze lopen we het risico op voedselinfecties of voedselvergiftigingen. Met deze vier handige tips kan je alvast een handje toesteken.
1. De basis: werk met verzorgde handen
Wie met voeding werkt, mag geen juwelen aan handen of polsen dragen. Ringen of armbanden zijn een bron van ziektekiemen en maken het moeilijker om jouw handen grondig te wassen.
Heb je een wondje of een huidaandoening op de handen of voorarmen, dan mag je in geen geval rechtstreeks in contact komen met voedsel. Jouw nagels houd je bij voorkeur kort en goed verzorgd. Kunstnagels zijn uit den boze.
2. Handen wassen: wanneer en hoe?
Sowieso is iedereen die met voeding in aanraking komt op het werk verplicht om de handen bij het begin van het werk en na elke werkonderbreking en toiletbezoek grondig te wassen. Ook na contact met rauwe dierlijke producten (vis vlees, eieren …), andere mogelijke dragers van kiemen (vuilnis, telefoon, contant geld …) is een passage langs de wasbak nodig.
De werkgever is verantwoordelijk voor de aanwezigheid van het nodige materiaal om de handen te wassen. Dit gaat onder meer om een handwasbak (bij voorkeur met een handenvrije kraan), vloeibare zeep in een hygiënische zeephouder en eenmalig te gebruiken handdoeken (bij voorkeur in papier). Indien je de wasbak ook gebruikt om groenten of fruit te wassen, moet je deze tussenin telkens reinigen en ontsmetten.
Bij het handenwassen volg je altijd dezelfde vijf stappen:
- Maak jouw handen nat met water.
- Doe vloeibare zeep op jouw handen.
- Wrijf jouw handen voldoende, zodat elk plekje aan bod komt:
- handpalmen en handruggen
- polsen
- tussen de vingers
- duimen en nagels
- Spoel jouw handen goed en droog ze met een papieren doekje.
- Indien je niet over een handenvrije kraan beschikt, sluit ze dan met papier, zodat jouw handen niet opnieuw vuil worden.
3. Kweek hygiënische gewoontes
Wie niet oplet, kan zelf de bron van ziektekiemen zijn. Daarom let je best op een aantal gedragingen waarmee je dit kan voorkomen. Zo snuit je jouw neus bijvoorbeeld het best met een papieren zakdoek voor eenmalig gebruik. En hoe lekker jouw bereiding ook is, proeven met de vingers mag niet, laat staan dat je jouw vingers zou aflikken. In principe is eten, kauwen of snoepen zelfs helemaal uitgesloten.
Ook hand- of vaatdoeken zijn een klassieke voedingsbodem voor bacteriën. Gebruik daarom enkel propere exemplaren en was ze dagelijks na elke shift.
4. Persoonlijke hygiëne
Jouw haren houd je bij voorkeur kortgeknipt of samengebonden. Heb je een baard of snor, dan is deze liefst kort en verzorgd. Elke persoon, jong of oud, verliest bovendien haren. Draag dus altijd een hoofddeksel. In de productie en grootkeukens is dit verplicht, in de distributie (slagerij, bakkerij, horeca …) is dit aanbevolen. Draag dit hoofddeksel correct, zodat alle haren erin zitten. Zo voorkom je dat haren en haarschilfers in de voeding terechtkomen én dat je onbewust jouw haren aanraakt.
Iedereen in de keuken moet propere, aangepaste kledij dragen. Dit kan gaan om een volledig uniform, of een schort die jouw persoonlijke kledij volledig bedekt. De kledij dient regelmatig, indien nodig dagelijks, gewassen te worden. Ook jouw schoenen moeten proper, gesloten en afwasbaar zijn en voorzien van een antislipzool. Aan het einde van de werkdag berg je jouw werkkledij op in een afzonderlijke kleedruimte.
Voedselhygiëne: neem jouw voorzorgen
Of je nu in een keuken werkt, voedingsmiddelen verkoopt of actief bent in het transport ervan: voor al wie tijdens zijn job met voeding in contact komt, is voedselhygiëne een must. Met een goede handhygiëne, een doordachte organisaties van werkprocessen én een propere werkomgeving kun je een optimale hygiëne handhaven in jouw bedrijf. Blijf je toch nog wat op jouw honger zitten? Volg dan onze gratis opleiding voor meer informatie over voedselhygiëne in jouw bedrijf.
