Een zelfstandige wordt erkend als arbeidsongeschikt in geval van een lichamelijke of psychisch letsel (zoals een ziekte, een zware operatie of psychologische problemen) waardoor de zelfstandige zijn beroep niet kan uitoefenen. Er is een verschil tussen de primaire arbeidsongeschiktheid enerzijds en de invaliditeit anderzijds.
Wat is het verschil?
Primaire arbeidsongeschiktheid
Een zelfstandige kan maximaal 1 jaar als arbeidsongeschikt worden erkend. De zelfstandige dient hiervoor een aanvraag in bij zijn ziekenfonds. Deze zal de gezondheid van de zelfstandige evalueren op twee aspecten:
- de adviserend geneesheer van het ziekenfonds zal eerst de ziektetoestand van de zelfstandige evalueren
- Voorbeeld: Een allergische reactie op bepaalde producten kan een voldoende reden zijn om erkend te worden als arbeidsongeschikt. Zoals een bakker die allergisch is voor bloem.
- Daarna wordt de graad van ongeschiktheid Deze bepaalt of je de beroepsactiviteit moet beëindigen. Dit heet: “volledige inactiviteit” en betekent dat de zelfstandige activiteit volledig onderbroken moet worden.
Invaliditeit
Na het eerste jaar erkenning van de arbeidsongeschiktheid, zal het Rijksinstituut voor de Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) de arbeidsongeschiktheid opnieuw evalueren . Dit om te analyseren of de zelfstandige zijn beroep terug kan uitoefenen, van beroep kan veranderen of helemaal geen beroep meer kan uitoefenen.
Het RIZIV spreekt hierbij van criteria:
- “Behoud van het criterium voor het allereerste jaar:”
Dit betekent wegens letsels of functionele stoornissen niet in staat zijn om de voorheen uitgeoefende activiteit nog verder uit te oefenen
- “Aanvullen met een bijkomend criterium”:
Het RIZIV gaat ook na of “alle mogelijke beroepen” die de zelfstandige zou kunnen uitoefenen ondanks letsels en stoornissen uitgesloten zijn. Bij deze beoordeling wordt rekening gehouden met:
- zijn algemene gezondheidstoestand
- de beroepsopleidingen
- de beroepservaring
- het ‘maatschappelijk aanzien van de zelfstandige’
Indien het RIZIV beslist dat een ander beroep mogelijk is, dan gaat het uitsluitend over een regelmatige, normale activiteit die economisch rendabel is (met winstoogmerk) en dus zeker geen vrijwilligerswerk!