Ondernemingen die ploegenarbeid organiseren genieten onder zeer strikte voorwaarden een fiscaal voordeel in de vorm van een vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing. Eén van de voorwaarden is dat het werk van de opeenvolgende ploegen gelijk moet zijn in omvang. Boven op deze regeling komt er een tijdelijke, bijkomende overgangsregeling waarbij ondernemingen met opeenvolgende ploegen van ongelijke omvang toch ook een beroep kunnen doen op het fiscale voordeel. We leggen in dit artikel uit wat deze bis-regeling precies inhoudt.
Waarom een bis-regeling?
Het begrip ‘omvang’ zorgt al jaren voor discussies binnen de regeling van de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor ploegenarbeid. De impact van de recente uitspraak van het Grondwettelijk Hof is onduidelijk. Als gevolg van dit arrest, bestaat de kans dat sommige fiscale controleurs strenger zullen oordelen, terwijl voorheen toch enige tolerantie aan de dag werd gelegd.
Om hierop een antwoord te bieden, werkte de regering de bis-regeling uit. Op termijn wil de regering de vrijstelling grondig hervormen. Daarom werd de bis-regeling in het leven geroepen en geldt deze nu als een tijdelijke maatregel tot uiterlijk 31 december 2026.
Keuze tussen twee regelingen
Voor bezoldigingen betaald van 2021 tot en met 2026 heeft de werkgever elke maand, en voor elk afzonderlijk ploegensysteem dat hij toepast, de keuze tussen ofwel de klassieke vrijstelling ofwel de bis-regeling.
De invoering met terugwerkende kracht dient om bedrijven die geconfronteerd worden met een controle dezelfde rechtszekerheid te geven als bedrijven die vanaf nu de bis-variant toepassen.
Omvang uit definitie gehaald
Volgens de klassieke vrijstelling worden ondernemingen die ploegenarbeid verrichten als volgt omschreven. Het zijn ondernemingen:
- waar het werk wordt verricht in minstens twee ploegen van minstens twee werknemers.
- die hetzelfde werk doen, zowel qua inhoud als qua omvang.
- waar de opeenvolgende ploegen elkaar opvolgen in de loop van de dag zonder dat er een onderbreking is van meer dan 15 minuten tussen de opeenvolgende ploegen.
- waar de eventuele overlapping van de ploegen niet meer bedraagt dan een vierde van de dagtaak.
Alle werknemers die ploegenarbeid verrichten, ontvangen verder een minimale ploegenpremie van 2%, die bovendien opgenomen is in een cao, in het arbeidsreglement of in een arbeidsovereenkomst.
Ten slotte moet de werknemer, overeenkomstig de arbeidsregeling waarin hij tewerkgesteld is, over de betrokken maand waarvoor het voordeel wordt gevraagd tenminste een derde van zijn arbeidstijd in ploegenarbeid tewerkgesteld zijn.
In de bis-regeling zijn deze voorwaarden hetzelfde met één uitzondering: het werk van de opeenvolgende ploegen moet niet hetzelfde zijn qua omvang.
Omvang opgenomen in berekening van bedrag vrijstelling
De omvang van het werk blijft echter ook in de bis-regeling een rol spelen, meer bepaald in de berekening van het voordeel. Het verschil in omvang van het werk in de verschillende ploegen zorgt er namelijk voor dat het bedrag van de vrijstelling verhoudingsgewijs daalt.
De aangiftecode is ook dezelfde als bij de klassieke vrijstelling. Bij de bis-variant is het bedrag voor de vrijstelling gewoon lager.
De wet zelf verduidelijkt niet wat omvang is. Het meten van de juiste omvang zal in de toekomst dus nog steeds voor discussies zorgen. De voorbereidende werken zeggen wel dat je de omvang in eerste instantie meet aan de hand van de output van het werk van de ploeg. Is deze output echter moeilijk te meten of te verifiëren? Dan kan de samenstelling en de grootte van de ploegen richtinggevend zijn.
Berekening bedrag van de vrijstelling
Je berekent het bedrag van de vrijstelling per maand in 4 stappen:
STAP 1 = bedrag basisvrijstelling berekenen |
Bereken het bedrag van de vrijstelling zoals voor de klassieke vrijstelling: 22,8% (bij volcontinu 25%) van het totaal van de belastbare bezoldigingen (ploegenpremies inbegrepen) van al de werknemers samen die aan de voorwaarden voldoen.
STAP 2 = dagafwijkingen bepalen |
In de tweede stap stel je per werkdag de afwijking vast in de omvang van het werk van de elkaar opeenvolgende ploegen. Daarbij meet je de afwijking in functie van de ploeg met de laagste omvang van het werk.
Bereken daarom voor elke werkdag dat er ploegenarbeid wordt verricht in die maand:
- A. = het verschil in omvang van het werk tussen de opeenvolgende ploegen ten opzichte van de ploeg met de kleinste omvang van het werk,
- B. = de totale omvang van het werk van de opeenvolgende ploegen.
Voorbeeld
Let op! Dit voorbeeld houdt geen rekening met de één derde regel die wel degelijk ook in de bis-regeling aan de orde is.
In een bepaalde periode worden twee dagen ploegenarbeid verricht waarbij drie ploegen elkaar opvolgen.
Dag 1
- omvang werk ploeg 1 = 60
- omvang werk ploeg 2 = 40
- omvang werk ploeg 3 = 40
- totale omvang = 60 + 40 + 40 = 140
Ploeg met de laagste omvang van het werk? = ploeg 2
Vergelijk ploeg 2 met ploeg 1. Verschil? 20
Vergelijk ploeg 2 met ploeg 3. Verschil? 0
20 + 0 = 20
De afwijking op dag 1 bedraagt A/B of 20/140.
Dag 2
- omvang werk ploeg 1 = 20
- omvang werk ploeg 2 = 10
- omvang werk ploeg 3 = 30
- totale omvang = 20 + 10 + 30 = 60
Ploeg met de laagste omvang van het werk? = ploeg 2
Vergelijk ploeg 2 met ploeg 1. Verschil? 10
Vergelijk ploeg 2 met ploeg 3. Verschil? 20
10 + 20 = 30
De afwijking op dag 2 bedraagt A/B of 30/60.
STAP 3 = dagafwijkingen samenvoegen tot maandafwijking |
In de derde stap bepaal je de afwijking op de omvang van het werk die betrekking heeft op de totale periode waarop de aangifte betrekking heeft. Dit doe je door middel van een breuk met:
- in de teller: de som van het voor elke werkdag van die periode vastgestelde verschil in omvang van het werk van de opeenvolgende ploegen
- in de noemer: de som van de voor elke werkdag van die periode vastgestelde totale omvang van het werk van de opeenvolgende ploegen
Je voegt de bedragen uit STAP 2 zogezegd samen. De breuk wordt uitgedrukt in een percentage.
Voorbeeld
(20+30) / (140+60) = 50 / 200 = 25%
STAP 4 = % in mindering van bedrag basisvrijstelling |
Tot slot verminder je het bedrag dat je bekwam in STAP 1 met het percentage dat je bekwam in STAP 3 (25% in het voorbeeld).
Klassieke vrijstelling blijft ook bestaan
Naast deze nieuwe regeling blijft ook de klassieke vrijstelling van doorstorting bestaan.
In de voorbereidende werken wordt benadrukt dat de invoering van de tijdelijke bis-regeling niet als gevolg mag hebben dat controleurs de bestaande regeling, die niet wijzigt, vanaf nu zeer strikt interpreteren.
De gelijke omvang van het werk betekent niet in alle gevallen dat de omvang identiek moet zijn. De intentie van de werkgever moet in aanmerking genomen worden en er moet een tolerantie zijn wanneer zich gebeurtenissen voordoen buiten de wil van de werkgever, zoals bijvoorbeeld afwezigheid van een werknemer wegens ziekte of klein verlet of mechanische defecten aan de machines.
Voorbeeld
Er kan sprake zijn van werk in gelijke omvang wanneer een ochtendploeg van 100 werknemers wordt opgevolgd door een ploeg van 95 werknemers.
Er moet wel een zekere mate van samenwerking zijn bij de uitvoering van hetzelfde werk. Anders kan er geen sprake zijn van ploegenarbeid. Anderzijds mogen werknemers die samen als ploeg hetzelfde werk uitvoeren niet zomaar opgesplitst worden in kleinere ploegen om zo een maximalisatie te bekomen van de vrijstellingsregeling. Dergelijke kunstmatige opsplitsing kan beschouwd worden als fiscaal misbruik.
Heb je hier nog vragen over? Neem dan contact op met je klantenadviseur.