Wanneer een bedrijfsleider een gebouwd onroerend goed waarvan hij eigenaar, bezitter, erfpachter, opstalhouder of vruchtgebruiker is, verhuurt aan de vennootschap of vereniging waarvan hij mandataris is, dan wordt een deel van deze huurvoordelen in sommige gevallen gezien als beroepsinkomsten.
Dat is het geval wanneer de huur hoger is dan 5/3 van het gerevaloriseerde kadastrale inkomen. Het deel van de huurinkomsten dat 5/3 van het gerevaloriseerde kadastrale inkomen overschrijdt - het zgn. ‘huurexcedent’ - wordt fiscaal als een bedrijfsleidersbezoldiging en dus als een beroepsinkomen gekwalificeerd.
Onder bedrijfsleider verstaan we in deze context personen met de hoedanigheid als bestuurder, zaakvoerder, vereffenaar of een analoge functie in de vennootschap. Het gaat dus om personen met een mandaat in de vennootschap (ook wel bedrijfsleiders ‘1e categorie’ genoemd).
De revalorisatiecoëfficient wordt jaarlijks vastgelegd en bedraagt 5,37 voor inkomstenjaar 2023 (aanslagjaar 2024). Voor inkomstenjaar 2022 (aanslagjaar 2023) bedraagt deze 4,86.
Bij de berekening van de sociale bijdragen en de bedrijfsvoorheffing moet rekening worden gehouden met het huurexcedent.
Bedrijfsvoorheffing
Er moet een bedrijfsvoorheffing betaald worden op het huurexcedent. Eventuele kosten in verband met dit onroerend goed zijn niet aftrekbaar van de bezoldigingen.
Indien de huur maandelijks wordt betaald, dan moet het gedeelte dat als beroepsinkomen wordt geherkwalificeerd , worden behandeld als een periodiek loon; dit wordt dan eventueel geteld bij de bezoldiging van diezelfde maand en er wordt bedrijfsvoorheffing op ingehouden. Het geherkwalificeerde bedrag moet ook op de fiscale fiche van de bedrijfsleider (fiche 281.20) worden vermeld.
Sociale bijdragen
De sociale bijdragen van zelfstandigen van een bepaald jaar worden berekend op basis van het belastbaar beroepsinkomen als zelfstandige van dat jaar (bruto min beroepskosten, betaalde sociale bijdragen en aftrekbare VAPZ-bijdragen). Het huurexcedent is een bedrijfsleidersbezoldiging en behoort dus tot het bruto beroepsinkomen als zelfstandige.
Voorbeeld
Een mandataris verhuurt een gebouwd onroerend goed aan zijn vennootschap met een kadastraal inkomen van 3500 euro. Het plafond waarmee we rekening moeten houden op jaarbasis bedraagt 31.325 euro (= 3500 euro × 5,37 × 5/3). De onderneming betaalt de mandataris een maandelijkse huur van 3000 euro (= 36.000 euro op jaarbasis). Het huurexcedent bedraagt 4675 euro (36.000 euro – 31.325 euro). Dit positieve verschil is een beroepsinkomen waarop – na aftrek van de beroepskosten – de bedrijfsvoorheffing en de sociale bijdragen berekend worden.