Er komen een aantal belangrijke wijzigingen aan voor de btw-regeling voor (para)medische beroepen. Vanaf 1 januari 2022 geldt de btw-vrijstelling binnen de medische zorg enkel nog voor behandelingen met een therapeutisch doel. Daarnaast wordt het aantal (para)medische beroepen die van de btw-vrijstelling kan genieten, uitgebreid.
Voortaan enkel btw-vrijstelling voor therapeutische behandelingen
Vanaf 1 januari 2022 komen medische behandelingen zonder therapeutisch doel niet langer voor de btw-vrijstelling in aanmerking. Vandaag zijn slechts bepaalde esthetische behandelingen en ingrepen van de vrijstelling uitgesloten, en dan nog enkel voor zover ze door artsen of ziekenhuizen worden verricht. Esthetische behandelingen van andere zorgverstrekkers, zoals bijvoorbeeld tandartsen, zijn wel vrijgesteld.
Daar komt vanaf volgend jaar dus verandering in: medische zorg zonder therapeutisch doel valt voortaan steevast buiten het toepassingsgebied van de vrijstelling, ongeacht door wie, en de context waarin ze worden verleend.
Wel verduidelijken de parlementaire voorbereidingen dat dit therapeutisch doel niet noodzakelijk strikt geïnterpreteerd moet worden. Ook bepaalde preventieve en reconstructieve medische handelingen kunnen met andere woorden van de btw worden vrijgesteld.
Medische zorg bij ziekenhuisopname
Ook wat betreft de btw-vrijstelling voor diensten in het kader van een ziekenhuisopname, zijn handelingen zonder therapeutisch doel voortaan uitgesloten van de btw-vrijstelling.
Wel wordt nu expliciet in de wet verduidelijkt dat diensten en leveringen van goederen die nauw met de vrijgestelde handelingen samenhangen, niet voor de btw-vrijstelling in aanmerking komen wanneer ze:
- niet onontbeerlijk zijn voor het verrichten van de vrijgestelde handelingen;
- of in hoofdzaak de bedoeling hebben om de instelling extra inkomsten te verschaffen en zo rechtstreeks concurreren met commerciële ondernemingen die voor die handelingen wel aan de btw onderworpen zijn.
Bepaalde diensten vallen daardoor vanaf volgend jaar ontegensprekelijk buiten het toepassingsgebied van de vrijstelling. Voorbeelden zijn:
- tegen betaling een televisie of telefoon in de kamer van een patiënt voorzien
- de verkoop van extra dranken die niet inbegrepen zijn bij de voorziene maaltijd bij een ziekenhuisverblijf
Vrijstelling niet langer enkel voor “gereglementeerde” (para)medische beroepen
Naast een beperking van het materiële toepassingsgebied van de vrijstelling, voorziet de wet ook in een uitbreiding van haar personeel toepassingsgebied:
Vanaf 1 januari 2022 zullen naast gereglementeerde ook niet-gereglementeerde (para)medische beroepen vrijgesteld worden van btw, zij het onder voorwaarden.
En wat de gereglementeerde beroepen betreft, verwijst de wet nu niet alleen naar de beroepen vermeld in de gecoördineerde wet van 10 mei 2015, maar ook naar de beoefenaars van de ‘niet-conventionele’ praktijken zoals bepaald in de wet van 29 april 1999. Ook homeopaten, chiropractors, osteopaten en acupuncturisten vallen daardoor voortaan onder de btw-vrijstelling.
Concreet zijn volgende personen, voor wat betreft de medische verzorging (mét therapeutisch doel) die ze in het kader van hun beroep of praktijk verrichten, vanaf 1 januari 2022 vrijgesteld van btw:
- de beoefenaars van medische of paramedische beroepen of praktijken waarvoor een wettelijk en/of reglementair kader bestaat:
- artsen, tandartsen en apothekers
- kinesitherapeuten
- verple(e)g(st)ers en zorgkundigen
- vroedvrouwen
- hulpverlener-ambulanciers
- klinisch psychologen en klinisch orthopedagogen
- alle paramedische beroepen erkend door het koninklijk besluit van 2 juli 2009
- homeopaten, chiropractors, osteopaten en acupuncturisten
- de beoefenaars van andere (niet-gereglementeerde) (para)medische beroepen, op voorwaarde dat ze:
- houder zijn van een certificaat afgeleverd door een instelling die erkend is door een bevoegde overheid;
- op basis van dat certificaat over de noodzakelijke kwalificaties beschikken om kwalitatief gelijkwaardige medische verzorging te kunnen te verlenen als de beroepsbeoefenaars uit punt 1 hierboven.
In het oorspronkelijke wetsontwerp was de toepassing van de btw-vrijstelling voor deze tweede beroepscategorie nog afhankelijk van een voorafgaande erkenning door de btw-administratie.
Omdat dat in de praktijk echter onhaalbaar bleek, werd die erkenning door de administratie in de definitieve tekst van het wetsontwerp vervangen door een eenvoudige voorafgaande kennisgeving. Hoe die kennisgeving in de praktijk precies zal moeten gebeuren en wat daarin moet worden vermeld, moet nog in een koninklijk besluit worden vastgelegd.
Nog veel onduidelijkheid
Hoewel de nieuwe regeling veel duidelijker is dan vroeger, blijkt uit de parlementaire voorbereidingen toch heel wat animo te bestaan over de concrete interpretatie ervan. Vooral de vraag wanneer een bepaalde handeling of ingreep precies een therapeutisch doel zal hebben en wanneer niet, en wie dan wel geplaatst is om die overweging te maken, zijn voer voor heel wat discussie.
De minister van Financiën heeft zijn administratie dan ook opdracht gegeven om in overleg met de betrokken sectoren en in samenspraak met het kabinet van de minister van Volksgezondheid een omzendbrief op te stellen waarin alle kwesties met betrekking tot de btw-vrijstelling voor medische verzorging zullen worden behandeld.
Deze circulaire zou voor het einde van het jaar en dus nog vóór de inwerkingtreding van de wet worden gepubliceerd.
Gemengde btw-plicht
Wat ondertussen wel zeker is, is dat heel wat (para)medische beroepers vanaf volgend jaar gemengd btw-plichtig zullen worden. Dat dit het mogelijk maakt de btw op eventuele investeringen en kosten te recupereren, is een meevaller. Minder voordelig is dan weer dat de gemengde btw-plicht extra administratieve en boekhoudkundige verplichtingen met zich mee brengt. Al zou de mogelijke toepassing van de vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen die bijkomende administratieve last toch wat moeten kunnen temperen.
Wil je graag nog wat meer achtergrond over deze nieuwe btw-regeling? Lees dan hier verder.