Op 24 september besliste het federale kernkabinet om de vereenvoudigde procedure voor tijdelijke werkloosheid nogmaals te verlengen tot het einde van dit jaar. Tot 31 december 2021 kan alle tijdelijke werkloosheid door corona worden beschouwd als tijdelijke werkloosheid wegens ‘overmacht corona’. Ook voor werknemers die niet ziek zijn, maar die thuis moeten blijven doordat zijzelf of de kinderen in quarantaine zitten, kan de werkgever gebruikmaken van de versoepelde procedure voor tijdelijke werkloosheid. Dat geldt ook voor werknemers die niet kunnen werken door de opvang van een kind omdat de crèche of de school gesloten is door een maatregel om de verspreiding van het coronavirus te beperken.
Voor de maanden oktober tot en met december 2021 ontvangt de werknemer een uitkering die gelijk is aan 70% van zijn gemiddelde begrensde loon. Het loonplafond bedraagt 2.840,84 euro per maand. Naast de werkloosheidsuitkering ontvangt de werknemer ook nog een supplement van 5,74 euro per dag, betaald door de RVA.
Voor de uitkeringen tot en met december 2021 blijft ook de verlaagde bedrijfsvoorheffing van 15% van kracht. Normaal bedraagt die 26,75%. De verlaging van het tarief van de bedrijfsvoorheffing levert een onmiddellijk netto-voordeel op: doordat er minder bedrijfsvoorheffing wordt ingehouden, wordt er een hogere uitkering op de rekening gestort. Een vermindering van een tarief klinkt heel aantrekkelijk, maar er is een belangrijk neveneffect. Een voorheffing is een voorlopige inhouding van belasting: aan het uiteindelijke tarief van de personenbelasting is niets gewijzigd. Van de 1,4 miljoen werknemers die vorig jaar tijdelijk werkloos zijn geweest wegens corona, hebben naar schatting tussen de 500.000 à 600.000 werknemers dit jaar nog een aanzienlijk bedrag aan belastingen moeten bijbetalen.
Ondanks het feit dat vele belastingplichtigen een fiscale kater overgehouden hebben aan deze verlaging van het tarief van de bedrijfsvoorheffing voor tijdelijke ‘corona’-werkloosheidsuitkeringen, blijft de federale overheid volharden in de boosheid. Ook volgend jaar (aanslagjaar 2022) zal hetzelfde scenario zich herhalen: werknemers die slechts gedurende een korte periode tijdelijk werkloos zijn geweest door corona, zullen nog een aanzienlijk bedrag aan belastingen moeten bijbetalen. Het aantal ‘getroffen’ belastingplichtigen zal heel wat lager liggen, maar de impact blijft dezelfde. Voor zij die een meer dan gemiddeld brutomaandloon hebben (bijvoorbeeld vanaf 4.000 euro per maand), zou het dan ook aangewezen zijn om het tarief van de bedrijfsvoorheffing ongewijzigd (26,75%) toe te passen. Het is opmerkelijk dat de federale regering geen aandacht heeft voor deze problematiek en de maatregel ongewijzigd verlengt.
Misschien ligt de verklaring van de verlenging van de maatregel bij de hevige regenval die in juli 2021 bepaalde delen van het land teisterde. Toen konden sommige werknemers in de getroffen gebieden zich beroepen op tijdelijke werkloosheid. De RVA kwalificeert ook deze werkloosheid als tijdelijke werkloosheid wegens overmacht. Misschien heeft dit meegespeeld in de ‘politieke’ beslissing om de soepele regeling ongewijzigd verder te laten lopen?
In de editie ‘Fiscale impact van de Covid-19-maatregelen’, uitgegeven door Liantis, wordt deze problematiek ‘taxatie van tijdelijke werkloosheidsuitkeringen’ algemeen en concreet toegelicht. Het boek krijg je gratis bij deelname aan het seminarie 'fiscale impact van de coronamaatregelen'. Inschrijven kan via onze website.