Bij UNIE-K in Brugge ligt de focus voor 100% op de dagelijkse zorg en ondersteuning van 320 volwassenen met een beperking. Maar hun eigen medewerkers? Die vergeten ze he-le-maal niet. Integendeel. Ze zetten volop in op gezondheid, zo vertelt preventieadviseur Eddy Persoons. “Vitaliteit is essentieel als we willen dat onze medewerkers hun werk fysiek en mentaal aankunnen.”
In de groene stadsrand van Brugge ligt 'Ons Erf': één van de drie locaties van UNIE-K. Het domein is omringd door bossen. Perfect om de drukte van de stad even te ontvluchten. In het hoofdgebouw van de site ontmoeten we preventieadviseur Eddy Persoons. Hij werkt al bijna 25 jaar voor de organisatie. “UNIE-K ondersteunt volwassenen met een meervoudige beperking. De ‘K’ schrijven we bewust apart om de aandacht te vestigen op de kwetsbare doelgroep, de kwalitatieve dienstverlening en de kansen die we onze cliënten willen geven.”
Bij UNIE-K ondersteunen 550 medewerkers elke dag ongeveer 320 cliënten met een beperking. Zonder toegewijde collega’s zou het nooit mogelijk zijn om voor al die cliënten kwaliteitsvolle ondersteuning te bieden. Dat beseft Eddy wat goed. Maar net zoals dat het geval is in de hele socialprofitsector, staat UNIE-K voor heel wat uitdagingen.
“De vergrijzing om er maar één te noemen. Onze medewerkers moeten steeds langer aan de slag blijven. Daarnaast blijft de werkdruk toenemen, zowel op fysiek als mentaal vlak. Verder is er heel wat extra papierwerk, zoals bijvoorbeeld de registratie van agressie-incidenten. Bovendien wordt het steeds moeilijker om nieuwe medewerkers te vinden door de krapte op de arbeidsmarkt. Kortom: we moeten onze medewerkers écht soigneren. Niet enkel om goeie mensen aan te trekken, maar ook om onze medewerkers te behouden.”
Om het hoofd te bieden aan al die uitdagingen, zet UNIE-K sterk in op welzijn op het werk.
“Binnen het welzijnsmodel dat we hier hanteren, is vitaliteit een belangrijk fundament. Meer nog: het is een essentiële basisvoorwaarde voor medewerkers om hun werk fysiek en mentaal goed aan te kunnen. We zijn er rotsvast van overtuigd dat we als werkgever bezig moeten zijn met gezonde, fitte medewerkers.”
Net daarom organiseert UNIE-K heel wat gezondheidsinitiatieven. “We hebben een saladebar in onze eetruimte, organiseren pauzewandelingen en doen ook mee aan externe sportinitiatieven zoals Dwars door Brugge. Daarnaast deden we al workshops rond mindfulness en de veerkracht van medewerkers. Bovendien motiveren we de medewerkers, die in een haalbare straal van het werk wonen, om met de fiets te komen werken. Daarvoor voorzien we douches, een goeie en veilige fietsstalling én een maximale fietsvergoeding.”
Bij UNIE-K investeren ze in fitheid en vitaliteit, omdat ze ervan overtuigd zijn dat het rendeert. “Medewerkers zijn meer aanwezig, productiever én stellen zich loyaler op. Dat zijn concrete voordelen voor de werkgever. Meer en meer proberen we onze acties ook te monitoren. Zo houden we de aanwezigheidscijfers bij en kijken we wat kan helpen om hun aanwezigheid te versterken. Vitaliteit draagt daar zeker toe bij, al is het moeilijk om dat helemaal vertaald te zien in de cijfers. Toch zijn we zeker: mochten we niet op fitheid inzetten, zouden de verzuimcijfers zeker hoger liggen.”
Daarnaast zijn er voordelen voor de medewerkers zelf. “Ze zijn gezonder én meer gemotiveerd. Dat straalt finaal af op onze cliënten, hé. Als medewerkers hier met goesting werken, voelt onze cliënt dat in de zorg en ondersteuning. Een win-winsituatie dus. Al vinden we wel dat het een gedeelde verantwoordelijkheid is: wij bieden heel wat zaken aan als werkgever, maar ook de werknemer moet initiatief nemen.”
In de toekomst wil UNIE-K graag verder werk maken van uiteenlopende gezondheidsinitiatieven. “We willen daar in de komende jaren steeds meer onderbouw aan geven. Zo kunnen we binnen onze gezondheidsaanpak prioriteiten leggen. Of als we vragen krijgen van medewerkers om initiatieven op poten te zetten, willen we kunnen kaderen waarom we het ene project wel uitvoeren, en het andere niet. We zijn zeer sterk in het opzetten van nieuwe initiatieven, maar dat moet onderbouwd gebeuren en deel uitmaken van een globaal gezondheidsbeleid.”