Progressieve tewerkstelling is een goede manier om een medewerker na een langdurige afwezigheid opnieuw te integreren in je onderneming. Aan de hand van een gedeeltelijke werkhervatting of tijdelijk aangepast werk, kan je medewerker opnieuw wennen aan het arbeidsritme na langdurige afwezigheid. Maar welke vergoeding ontvangt deze medewerker dan juist? We vroegen het aan juridisch adviseur Amélie D’hont.
De vergoeding die je medewerker krijgt bij een progressieve tewerkstelling, hangt af van de periode waarin de tewerkstelling start. Komt je werknemer terug binnen de eerste maand van zijn of haar afwezigheid? Dan is er recht op loon voor de geleverde prestaties en op een gewaarborgd loon van de werkgever.
Valt de progressieve tewerkstelling na de eerste maand afwezigheid, dan ontvangt je medewerker loon voor de prestaties en een ziekteuitkering van de mutualiteit.
In het tweede geval moet je mutualiteit toestemming geven om een progressieve tewerkstelling op te starten. Daarna moet je als werkgever elke maand de prestaties van je medewerker aan hen doorgeven. Op basis van deze informatie berekent de mutualiteit dan de precieze uitkering.
Wanneer je medewerker tijdens zijn of haar progressieve tewerkstelling uitvalt, dan hangt de vergoeding ook hier af van wanneer die uitval juist gebeurt. Gebeurt dat binnen de twintig kalenderweken na de start van de progressieve tewerkstelling? Dan ontvangt de medewerker een uitkering van de mutualiteit.
Is je medewerker na die twintig weken weer arbeidsongeschikt? Dan betaal je als werkgever de eerste maand gewaarborgd loon. Na die maand springt de mutualiteit opnieuw bij.
Een gewaarborgd loon is het loon waarop je medewerker recht heeft als deze door ziekte of een ongeval (anders dan een beroepsziekte of een arbeidsongeval) niet kan werken.
Bij bedienden betaal je als werkgever het loon van de eerste maand (30 kalenderdagen) volledig uit. Voor arbeiders is het loon gewaarborgd gedurende de eerste 7 dagen; daarna krijgen ze gedurende 7 dagen 85,88% van hun normale loon.