Pieter Debbaut is fiscaal adviseur bij Liantis. Elke maand loodst hij je door een actueel fiscaal thema. Deze maand gaat hij dieper in op de impact van de coronacrisis op de personenbelasting 2021.
Op 30 maart 2021 is het nieuwe aangifteformulier inzake personenbelasting in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. Door de verschillende federale en gewestelijke coronamaatregelen die de voorbije maanden werden genomen, wordt de belastingaangifte voor aanslagjaar 2021 wat complexer. Het Vlaamse aangifteformulier telt 20 nieuwe codes, de Waalse en Brusselse formulieren tellen er elk 22 nieuwe.
We geven je een kort overzicht van de nieuwe codes die gelinkt zijn aan de coronacrisis.
In deze nieuwe rubriek vermeld je de bezoldigingen en het aantal in 2020 betaalde overuren. Die overuren werden gepresteerd tijdens:
De bezoldigingen voor 120 overuren zijn vrijgesteld van belasting. Werden in de betreffende kwartalen en bij de betreffende werkgevers meer dan 120 vrijwillige overuren gepresteerd? Dan wordt de vrijstelling verhoudingsgewijs toegekend. De vrijstelling is zowel van toepassing op de bezoldigingen van werknemers (vak IV) als op de bezoldigingen van bedrijfsleiders (tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst, vak XVI).
Veel kmo-vennootschappen zagen hun omzet door de coronacrisis sterk dalen (minstens 30% omzetdaling in de periode van 14 maart 2020 tot 30 april 2020 ten opzicht van dezelfde periode in 2019) en hadden daardoor nood aan bijkomende financiële middelen. De Tax Shelter ‘COVID-19’ voorziet in een belastingvermindering voor particulieren die uiterlijk op 31 december 2020 nieuwe aandelen hebben verworven in die vennootschappen. Ook bedrijfsleiders kunnen de belastingvermindering genieten voor investeringen in de vennootschap waarin zij (on)rechtstreeks hun activiteit van bedrijfsleider uitoefenen.
In de aangifte moet de belastingplichtige het bedrag van de investering (begrensd tot 100.000 euro per persoon) vermelden. De belastingvermindering bedraagt 20% van het geïnvesteerde bedrag.
De regeling van de Vlaamse winwinlening is tegelijk versterkt en versoepeld. Voor winwinleningen die gesloten werden sinds 16 maart 2020 of die ten laatste op 31 december 2021 worden gesloten, wordt het eenmalige belastingkrediet verhoogd van 30% naar 40%. Dat voor de volledige looptijd van de winwinlening.
In de aangifte moet dan ook een onderscheid worden gemaakt tussen leningen gesloten vóór 16 maart 2020 die recht geven op het eenmalige belastingkrediet van 30% en leningen gesloten sinds 16 maart 2020 waarvoor het eenmalige belastingkrediet 40% bedraagt. In de aangifte moet je het bedrag van de winwinlening vermelden dat in 2020 definitief verloren is gegaan (bijvoorbeeld naar aanleiding van het faillissement van de kredietnemer).
Het jaarlijks belastingkrediet voor de Waalse ‘coup de pouce’-leningen bedraagt 4% van de uitgeleende bedragen tijdens de eerste vier belastbare tijdperken (vanaf het tijdperk waarin de lening is afgesloten) en 2,5 % van de uitgeleende bedragen tijdens de eventuele volgende belastbare tijdperken.
Voor de aangifte van het uitstaande saldo van de uitgeleende bedragen van ‘coup de pouce’-leningen gesloten sinds 2016 worden nieuwe codes voorzien. Voor die leningen bedraagt het belastingkrediet nog maar 2,5%.
Voor alle andere ‘coup de pouce’-leningen (gesloten sinds 2017) bedraagt het belastingkrediet voor het belastbaar tijdperk 2020 (aanslagjaar 2021) nog 4%. Vandaar worden vanaf aanslagjaar 2021 twee afzonderlijke rubrieken voorzien voor de ‘coup de pouce’-leningen gesloten in 2016 en sinds 2017.
Gebaseerd op de Vlaamse winwinlening en de Waalse ‘coup de pouce’-lening, heeft het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de proxi-lening ingevoerd. Een particulier en inwoner van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kan sinds 15 oktober 2020 een proxi-lening (maximaal 75.000 euro per persoon voor 2020) toestaan aan een kmo met vestigingseenheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het fiscaal voordeel bestaat uit een jaarlijks belastingkrediet en een eenmalig belastingkrediet.
Het jaarlijks belastingkrediet bedraagt 4% van de uitgeleende bedragen tijdens de eerste drie belastbare tijdperken (vanaf het tijdperk waarin de lening is afgesloten) en 2,5 % van de uitgeleende bedragen tijdens de volgende belastbare tijdperken. In de aangifte moet het uitstaande saldo (maximaal 75.000 euro) van de uitgeleende of ter beschikking gestelde bedragen op 31 december 2020 worden vermeld.
Aan de kredietgever wordt een eenmalig belastingkrediet toegekend als de kredietnemer failliet gaat of wordt vereffend. Het eenmalige belastingkrediet bedraagt 30% van het bedrag dat tijdens het belastbare tijdperk definitief verloren is gegaan. In de aangifte vermeld je het bedrag dat in 2020 definitief verloren is gegaan.
Omdat veel zelfstandigen met winsten en baten en veel zelfstandige bedrijfsleiders in 2020 door de coronacrisis te kampen hadden met liquiditeitsproblemen, hadden ze onvoldoende liquide middelen om hun voorafbetalingen te doen in het eerste en tweede kwartaal van 2020 (VA 1 en VA 2). Daarom werden de percentages verhoogd van de voordelen die verbonden zijn aan de voorafbetalingen in oktober 2020 (VA 3: 2,25% in plaats van 2%) en in december 2020 (VA 4: 1,75% in plaats van 1,5%).
Let wel op: De verhoogde percentages zijn niet van toepassing wanneer de ‘zelfstandige’ in de periode van 12 maart 2020 tot en met 31 december 2020:
In de aangifte moet je aangeven (‘Ja’ of ‘Neen’) of een van deze gevallen zich heeft voorgedaan in de periode van 12 maart 2020 tot 31 december 2020. Zo ja, word je uitgesloten van de verhoogde percentages van de voordelen uit voorafbetalingen.
Om de economische gevolgen van de coronacrisis te beperken, konden zelfstandigen met winsten en baten de eventuele verliezen die ze verwachtten voor het inkomstenjaar 2020 (aanslagjaar 2021) al in rekening brengen in de aangifte voor het inkomstenjaar 2019 (aanslagjaar 2020). Dit is de zogenaamde ‘carry back’-regeling voor coronaverliezen.
De ‘toekomstige beroepsverliezen’ van 2020 werden in mindering gebracht van de winsten (vak XVII) en baten (vak XVIII) van 2019. De in 2019 vrijgestelde geraamde verliezen van 2020 moeten voor aanslagjaar 2021 worden teruggenomen.
In de aangifte wordt een specifieke rubriek ‘Voorheen vrijgestelde winst die belastbaar wordt’ opgenomen. Naast de nieuwe codes vermeld je het voor aanslagjaar 2020 gevraagd bedrag van de vrijstelling voor toekomstige beroepsverliezen. De terugname van de vrijstelling wordt dus niet beperkt tot het bedrag van de vrijstelling dat werkelijk werd genoten voor het inkomstenjaar 2019. Wanneer er in 2020 (aanslagjaar 2021) uiteindelijk geen verlies was of wanneer het verlies kleiner was dan het bedrag van de gevraagde (en dus teruggenomen) vrijstelling, zal er voor aanslagjaar 2021 een bijkomende belastingvermeerdering worden toegepast.
Meer weten over dit onderwerp? Neem dan deel aan een van de (online) sessies waarin Pieter Debbaut een uitgebreide update geeft over de personenbelasting voor aanslagjaar 2021! Via onderstaande button vind je alles over de sessies, én je kan je meteen ook inschrijven.