Er bestaan nu al een aantal regelingen voor forfaitaire beroepskosten voor zelfstandigen. Met ingang van aanslagjaar 2019 (inkomsten vanaf 1/1/2018) zijn er nu ook forfaitaire beroepskosten mogelijk op winst. Die regeling is identiek aan de regeling die al langer voor werknemers bestaat.
Er bestaan nu al een aantal forfaits waarmee sommige zelfstandigen hun beroepskosten kunnen bewijzen. Dat is onder meer het geval voor de bedrijfsleiders (3%) en de meewerkende echtgenoten (5%). Deze kostenaftrek wordt beperkt tot een maximaal bedrag van 2.490 euro (bedrijfsleider) en 4.150 euro (meewerkende echtgenote). Voor uitoefenaars van vrije beroepen die baten verkrijgen, bestaat er ook een beroepskostenforfait. Dat forfait wordt degressief berekend en bedraagt maximaal 4.150 euro.
Met de Wet van 26 maart 2018 heeft de wetgever dus een nieuw beroepskostenforfait ingevoerd dat geldt belastingplichtigen die winst verkrijgen via de uitbating van een nijverheids-, handels- of landbouwonderneming. Deze regeling heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2018 en is van toepassing vanaf aanslagjaar 2019.
Het beroepskostenforfait voor deze categorie bedraagt 30% maar mag nooit hoger zijn dan 4.720 euro. Deze regeling is volledig identiek aan de regeling zoals die al geldt voor werknemers. Voor de toepassing van het forfait mag je de inkomsten van je klant eerst verminderen met de aankoopprijs van de verkochte handelsgoederen en grondstoffen. Daarna volgt er nog een aftrek voor de betaalde sociale bijdragen en de premie van een aanvullend pensioen.
Een voorbeeld
Jean had in 2018 een brutowinst van 45.000 euro. Hij kocht in totaal voor 20.000 euro handelsgoederen aan. Hij betaalde voor 6.500 euro aan sociale bijdragen en aanvullend pensioen.
Het kostenforfait wordt dan berekend op 45.000 – (20.000 + 6.500) = 18.500 euro. Het bedraagt: 18.500 x 30% = 5.550, maar wordt beperkt tot 4.720 euro. De belastbare winst van Jean bedraagt dan: 18.500 – 4.720 = 13.780 euro. In het geval dat Jean met zijn werkelijke beroepskosten onder het bedrag van het forfait blijft, doet hij er altijd goed aan om te kiezen voor het forfait.
Als je klant naast zijn winst als zelfstandige ook nog een bezoldiging ontvangt als werknemer, dan mag je voor elke categorie van zijn inkomsten het forfait apart berekenen. In het beste geval kan hij zo twee keer een maximale forfaitaire aftrek van 4.720 euro realiseren.