Stel, bij het rekruteren dringt zich een keuze op tussen twee kandidaten. De ene kandidaat heeft alle nodige competenties, maar mist de juiste attitude. De andere heeft die attitude wel, maar scoort minder goed qua competenties. Wie kies je dan het best? We vroegen het aan topsportpsychologe Ellen Schouppe, die onder andere de Belgian Cats en de Belgische atleten ondersteunt.
“Competenties ontstaan dankzij onze opgedane inzichten, onze ervaringen, onze kennis”, opent Ellen Schouppe. “Ze zijn noodzakelijk om vroeg of laat te gaan presteren en om misschien zelfs uit te blinken in bepaalde levensdomeinen. Daarnaast is de attitude waarmee je je talenten en je competenties gebruikt nog belangrijker dan het talent zelf. Zo zien we bijvoorbeeld in de topsport vaak sporters die bakken talent hebben, maar dat talent niet ten volle inzetten door een gebrek aan leiderschap of door te veel durf. Al gebeurt dit vaak op een onbewuste manier.”
Een mooi voorbeeld waarbij de positieve impact van het inzetten op attitude duidelijk wordt, is wel de carrière van Remco Evenepoel. Voor hij zich tot jonge wielergod kroonde, was Evenepoel voetballer bij Anderlecht. Zo schopte hij het zelfs tot kapitein bij de min 16-jarige Rode Duivels, tot hij op een bepaald ogenblik geen professioneel contract kreeg bij Anderlecht. Hij toonde wel een ongelooflijke motivatie, leiderschapscapaciteiten, durf in zijn spel, maar hij ontbrak blijkbaar dat pure voetbaltalent dat de goeden van de supertalenten onderscheidt. “We kennen Remco als een echte winnaar, zo wou hij graag ergens de beste ter wereld in worden. Omdat hij geen contract meer kreeg, zette hij echter wel de stap naar een andere sport.” De set van attitudes die Evenepoel tot de hogere voetbalklasse had gebracht, paste hij toe in het wielrennen. De rest van het succesverhaal kent iedereen intussen.
“Talent is er en zal er altijd zijn, maar wat je doet met je talent, de mentaliteit en ingesteldheid waarmee je dat talent gebruikt, maakt absoluut het verschil.”
Betekent dit dan automatisch dat een werkgever maar beter rekruteert op basis van attitude en bijgevolg minder focust op de competenties? Ellen Schouppe nuanceert: “Geef mij maar iemand die bakken talent heeft, maar het op de verkeerde manier gebruikt. Die persoon wil ik heel graag begeleiden en helpen in zijn of haar ontwikkeling. Zo focussen we op de volgende vragen: Hoe kan ik met de juiste attitude die droomprestaties, waarvoor ik bakken talent heb, neerzetten? Hoe laat ik het volledige potentieel dat in mij zit openbloeien en hoe kan ik het op een duurzame manier blijven tonen? Attitudes zijn niet aangeboren, en dat is net het mooie eraan. Je kan jouw attitudes levenslang bijsturen en blijven ontwikkelen, zonder limieten."
De voorbeelden uit de sport vinden helaas nog onvoldoende hun weg naar de werkvloer. Opleidingen ter versterking van je competenties zijn bekend, het coachen van attitudes daarentegen, een stuk minder.
“Bedrijven zetten nog te weinig in op attitudecoaching, terwijl het absoluut een grote toegevoegde waarde kan betekenen. Zo start die coaching al vanaf het begin van het rekruteringsproces waarin je kan peilen naar de attitude en mentaliteit waarmee een kandidaat prestaties kan leveren.”
Zelf identificeerde Ellen Schouppe vanuit haar ervaring in hr en later als topsportpsycholoog zeven attitudes die leiden tot topprestaties. Het gaat om attitudes zoals motivatie, leiderschap of innoverend denken, maar ze geeft een voorbeeld over coachbaarheid om het nut van attitudecoaching in bedrijven te illustreren.
“Om talent goed te kunnen ontwikkelen, is coachbaar zijn een heel belangrijke attitude. Wie die zogenaamde growth mindset niet kan tonen, wie niet openstaat voor feedback of geen advies van experten kan aanvaarden, remt zijn evolutie af. Je kan leren om aan de slag te gaan met feedback, en die om te zetten in de praktijk. Doe je dat niet, dan zal je niet kunnen vermijden dat jouw groei en jouw verhaal ergens stopt, ook al heb je nog zoveel talent.”
Voor Schouppe hoeft attitudecoaching dan ook geen strak afgelijnd verhaal van vooraf geprogrammeerde opleidingen te zijn.
“Werkgevers zou ik de tip geven om te durven loslaten”, besluit ze. “Als je wil dat mensen zich gaan ontwikkelen, geef ze dan ook de ruimte om zich te ontwikkelen. Merk je dat iemand een fout gaat maken, maar daar ongelooflijk veel gaat uit leren, laat je werknemer dan ook die fout maken. Daarna kan je een rol spelen om de werknemer te helpen bijleren uit wat misging."
"Dat merk ik ook in de topsportwereld: de teams die ik begeleid, leren veel meer uit een verloren wedstrijd dan uit winst. Het doet pijn, maar het dwingt je tot zelfreflectie: wat gaan we volgende keer beter doen? Als manager moet je soms ook iemand de kans geven om fouten te begaan. Het kan veel waardevoller zijn om iemand vervolgens te ondersteunen in het proces naar zelfontwikkeling, dan om vooraf in te grijpen en de fout te voorkomen.”