Sinds enige tijd bestaat de mogelijkheid om onbelast bij te verdienen. Wie aan alle voorwaarden voldoet, hoeft op deze extra inkomsten geen belastingen te betalen en hoeft normaal gezien ook niets te doen voor de btw. Al blijf je best waakzaam. Overschrijden de inkomsten een bepaald grensbedrag, dan worden ze alsnog belast. Bovendien krijgt je klant in sommige gevallen dan ook te maken met bijkomende verplichtingen voor de btw, waarvan de criteria voor de beoordeling anders zijn dan die voor de belastingen.
Er zijn drie mogelijkheden om bij te verdienen, zonder dat er op die inkomsten belastingen betaald moeten worden.
Wil je hierover meer weten? Voor elk van deze pijlers zijn er wel specifieke voorwaarden waaraan voldaan moet worden. Zo moet de ondernemer onder andere een jaar- en maandgrens op de verworven inkomsten respecteren.
Er is een verschil tussen het overschrijden van de jaargrens en de maandgrens.
Om te weten of je klant al dan niet btw-verplichtingen moet respecteren, worden de inkomsten als bijklusser afgewogen ten opzichte van een jaargrens. Tot voor kort verschilde die nog van de jaargrens voor de belastingen. Door een bijsturing in juli (2019) zijn die gelijkgesteld en bedraagt deze nu ook 6.250 euro. Zolang dit bedrag niet wordt overschreden, is je klant in principe vrijgesteld van identificatie voor de btw.
Voor de berekening van de totale jaarinkomsten hoeft men voor de btw geen rekening te houden met de vergoedingen uit het verenigingswerk. Volgens een circulaire van de btw is deze berekening slechts van toepassing op de totale inkomsten uit de deeleconomie en de occasionele diensten tussen burgers. In de praktijk zou het dus kunnen dat je klant met alle inkomsten samen voor de fiscus niet meer onbelast mag werken door een overschrijding van de jaardrempel, terwijl je klant voor de btw nog steeds geen enkele verplichting hebt omdat je onder de grens blijft.
Bovendien hanteert de btw ook nog een zekere tolerantie:
Tip! Is de omzet op jaarbasis kleiner dan 25.000 euro en verricht men geen werken in onroerende staat, dan kan men alsnog kiezen voor de vrijstellingsregeling van de btw als kleine onderneming. In de andere gevallen wordt men onderworpen aan de normale belastingregeling met periodieke aangiften.
Naast het feit dat de jaargrens anders wordt berekend en er ook sprake is van een zekere tolerantie die voor de personenbelasting niet bestaat, is er vanuit het oogpunt van de btw nog een andere opvallende vaststelling te doen:
Zo wordt er uitdrukkelijk gesteld dat men voor de btw geen gebruik kan maken van de regeling van de deeleconomie als de ondernemer voor zijn gewone activiteiten al een btw-identificatie moet doen.
Voorbeeld: Een dokter die als hobby-kok diensten wenst te leveren via de deeleconomie doen zal dat kunnen. Voor zijn prestaties als arts geniet hij immers van de vrijstelling van de btw en moet zich dus niet identificeren. Maar een advocaat die sinds 2014 wel verplicht geïdentificeerd moet worden voor de btw, zal voor dezelfde diensten als hobby-kok geen gebruik van deze regeling kunnen maken, omdat hij als advocaat reeds een identificatie moet doen.
Aangezien het belangrijkste kenmerk van de btw-regeling voor de deeleconomie erin bestaat dat men zich niet hoeft te identificeren, kan men daar uit afleiden dat de dokter zijn diensten als hobby-kok zonder btw zal kunnen verrichten, terwijl de advocaat op dezelfde diensten wel btw zal moeten aanrekenen. Een verschil in de behandeling dat ons moeilijk vol te houden lijkt. We blijven dit dan ook opvolgen, mochten er zich hier wijzigingen rond voordoen.