In z’n arrest van 5 december 2019 verwees het Grondwettelijk Hof het huidige btw-regime voor esthetische behandelingen en paramedische prestaties naar de prullenmand. Dat betekent dat de wetgever nu aan zet is om de nieuwe contouren van de (para-)medische btw-vrijstelling uit te tekenen. Het ontwerp van de nieuwe wet is intussen klaar. We geven je de grote lijnen daarvan mee, maar blikken voor de volledigheid eerst even terug.
De prestaties van artsen, tandartsen, kinesitherapeuten, vroedvrouwen, verpleegkundigen, zorgkundigen en ziekenhuizen zijn in principe vrijgesteld van btw. Maar de programmawet van 26 december 2015 sloot sommige prestaties van die vrijstelling uit: bijvoorbeeld de prestaties van artsen en ziekenhuizen die te maken hebben met bepaalde esthetische ingrepen en behandelingen. Daarnaast zorgde de programmawet ook voor een aparte vrijstellingsregeling voor prestaties van paramedici. Enkel beoefenaars van een erkend en gereglementeerd paramedisch beroep (lijst: zie KB van 2 juli 2009) kwamen sindsdien nog voor de btw-vrijstelling in aanmerking, en dat enkel voor hun diensten van paramedische aard die zijn opgenomen in de RIZIV-nomenclatuur.
De wetswijziging stuitte heel wat beroepsbeoefenaars tegen de borst. Enerzijds vielen alle niet-erkende paramedische beroepsbeoefenaars uit de boot van de vrijstelling (bv. acupuncturisten, homeopaten, chiropractors en osteopaten). Anderzijds vonden artsen het niet eerlijk dat esthetische ingrepen van andere zorgverstrekkers, zoals tandartsen, wél vrijgesteld bleven van btw.
Bij het Grondwettelijk Hof werden dan ook meerdere verzoeken tot nietigverklaring van de wet ingediend. Osteopaten, chiropractors en verschillende plastisch chirurgen namen daarin het voortouw. Volgens hen was het toepassingsgebied van de Belgische vrijstelling te eng en daarom in strijd met de Richtlijn 2006/112/EG.
In z’n tussenarrest van 28 september 2017 gaf het Grondwettelijk Hof hen al gedeeltelijk gelijk. Maar op enkele punten speelde het de bal door naar het Europese Hof van Justitie, dat het standpunt van de beroepsgroepen op 27 juni 2019 bevestigde. Op 5 december 2019 velde het Grondwettelijk Hof uiteindelijk z’n definitieve arrest: het vernietigde de huidige (para-)medische vrijstelling op meerdere punten.
Als gevolg van het arrest moet de wetgever een nieuwe regeling uitwerken. Voor de paramedici moet de btw-vrijstelling toepasbaar zijn voor alle zorgverleners die de noodzakelijke kwalificaties bezitten om medische zorg te verlenen die kwalitatief gelijkwaardig is aan dezelfde zorg uitgeoefend door erkende (para-)medische beroepen.
In verband met de esthetische behandelingen oordeelde het Grondwettelijk Hof dat, bij gebrek aan een therapeutisch doel, álle esthetische behandelingen aan de btw moeten worden onderworpen. Dat ongeacht door wie of waar ze worden verleend en ongeacht of ze zijn opgenomen in de RIZIV-nomenclatuur. Ook daar dringt een aanpassing van de wet zich dus op.
In het nieuwe wetsontwerp (Parl.St. Kamer 2019-20, nr. 55-1369/001) probeert de wetgever aan alle opmerkingen van het Hof tegemoet te komen. Medische zorg zonder therapeutisch doel valt voortaan steevast buiten het toepassingsgebied van de vrijstelling. Álle esthetische ingrepen en behandelingen zullen in de toekomst dus aan de btw worden onderworpen, ongeacht de omstandigheden waarin ze worden verricht.
Daarnaast wijzigt het voorontwerp ook het personele toepassingsgebied van de vrijstelling. De vrijstelling zal niet langer voorbehouden zijn voor de beoefenaars van gereglementeerde medische en paramedische beroepen (die beschreven staan in de gecoördineerde wet van 10 mei 2015). Ze wordt ook van toepassing op de beoefenaars van niet-gereglementeerde medische en paramedische beroepen (bv. chiropractors en osteopaten) die over de noodzakelijke kwalificaties beschikken om medische zorg te verlenen die kwalitatief gelijkwaardig is aan de zorg verleend door erkende beroepsbeoefenaars.
Die noodzakelijke kwalificaties zullen moeten worden bewezen aan de hand van een certificaat afgeleverd door een erkende instelling. De btw-administratie zal vervolgens moeten erkennen dat de betrokkene de vrijstellingsvoorwaarden op basis van dit certificaat effectief vervult.
Omdat het wetsontwerp nog een hele weg heeft te gaan vóór de teksten definitief zullen zijn, verwijzen we tot slot naar de overgangsregeling die de FOD Financiën begin dit jaar publiceerde. Daarmee wil ze de huidige wettelijke lacune alvast gedeeltelijk opvangen.
Chiropractors en osteopaten mogen hun diensten vanaf 1 oktober 2019 al vrijstellen “op voorwaarde dat ze kunnen aantonen dat ze over de noodzakelijke kwalificaties beschikken om medische zorg te verlenen waarvan het kwaliteitsniveau voldoende hoog is, zodat ze gelijkwaardig is met de zorg door de leden van een gereglementeerd medisch of paramedisch beroep.”
Ze kunnen er evenwel ook voor opteren hun prestaties tijdens deze overgangsperiode te blijven belasten.
Wie de vrijstelling wenst in te roepen maar momenteel nog als btw-belastingplichtige is geïdentificeerd, moet contact opnemen met zijn bevoegde btw-dienst en de nodige regularisaties toepassen.
Ook voor de behandelingen met een esthetisch karakter voorziet de FOD een overgangsmaatregel: ook volgende handelingen kunnen, evenwel zonder verplichting, sinds 1 oktober 2019, aan de btw worden onderworpen:
Dat het arrest van het Grondwettelijk Hof en de overgangsperiode een tweeslachtige situatie creëren, is duidelijk. Gelukkig is de nieuwe regeling, die voor iedereen klaarheid moet scheppen, in elk geval in zicht. Het is nu enkel nog wachten op de definitieve tekst.