Bij de ontbinding en vereffening in één akte van kleine VZW’s bestaat onduidelijkheid in de wetgeving over de vraag of er, net als bij vennootschappen, extra verslaggeving verplicht is of niet.
Bij een ontbinding en vereffening in één akte (ook wel ééndagsprocedure genoemd), wordt op één enkele algemene vergadering beslist om de VZW te ontbinden en de vereffening onmiddellijk te sluiten. Meteen daarna houdt de VZW definitief op te bestaan.
Deze snelle procedure is een alternatief voor de langere en omslachtige vereffeningsprocedure voor VZW’s en werd op 1 mei 2019 wettelijk verankerd in het wetboek vennootschappen en verenigingen (WVV). Daarvóór bestond die mogelijkheid in de oude VZW-wet nog niet, maar dat belette de rechtsleer niet om toch aan te nemen dat dergelijke snelle ontbinding en vereffening ook voor VZW’s kon worden toegepast.
Om een VZW in één akte te ontbinden en te vereffenen, moeten volgende voorwaarden vervuld zijn:
Die vier voorwaarden gelden zowel voor kleine als voor grote VZW’s (respectievelijk VZW’s die niet en wel verplicht zijn om een commissaris aan te stellen).
Grote VZW’s moeten daarenboven, alvorens tot ontbinding en vereffening in één akte over te kunnen gaan, beschikken over de volgende drie stukken (hierna: “de drie stukken”):
De vraag stelt zich nu of deze drie stukken ook verplicht zijn bij de ééndagsprocedure van een kleine VZW?
Als antwoord op een parlementaire vraag, die door toedoen van Liantis werd gesteld, liet de minister van Justitie weten dat een kleine VZW niet over deze drie stukken hoeft te beschikken om toepassing te kunnen maken van de ééndagsprocedure.
Wel voegde de minister van Justitie daar een belangrijke kanttekening aan toe:
Hoewel een officieel controleverslag niet vereist is, zal een kleine VZW niettemin beroep moeten doen op een bedrijfsrevisor of externe accountant. Die cijferberoeper moet bevestigen dat alle schulden van de VZW zijn terugbetaald of dat er voldoende geld werd geconsigneerd om ze te voldoen.
In de praktijk zal dit tot gevolg hebben dat er dus toch een schriftelijk stuk van een bedrijfsrevisor of externe accountant nodig is (hierna “schriftelijk verslag cijferberoeper” genoemd). Ook een recente staat van activa en passiva lijken ons daarom onontbeerlijk. Een bedrijfsrevisor of externe accountant zal bovenstaande bevestiging immers pas willen geven als hij zich daarbij op een recent boekhoudkundig stuk kan baseren.
In het antwoord van de minister van Justitie wordt niet ingegaan op de vraag of een externe accountant of bedrijfsrevisor ook moet bevestigen dat een lid of derde schriftelijk afstand heeft gedaan van zijn schuldvordering. Maar ook dat zal volgens ons (minstens onrechtstreeks) deel moeten uitmaken van het schriftelijk verslag van de cijferberoeper. Zolang een schuldeiser van de VZW geen afstand heeft gedaan van zijn schuldvordering, blijft de VZW immers schulden hebben, in welk geval de cijferberoeper minstens zal moeten bevestigen dat er voldoende geld is geconsigneerd.
De volledige parlementaire vraag en het antwoord kan je hier nalezen.