Digitalisering in de accountancysector is voor de meesten ondertussen passé composé. Heel wat accountants en belastingadviseurs omarmen nieuwe digitale tools en software die ervoor zorgen dat ze hun adviesrol voor ondernemers nóg beter kunnen uitoefenen. Een evolutie die ITAA-voorzitter Bart Van Coile toejuicht. Toch schuilt daar ook een gevaar, zo waarschuwt hij. “Ons beroepsgeheim – een belangrijke pijler – komt mogelijk in het gevaar wanneer software niet omzichtig omspringt met data van ondernemers.”
Het kantoor van ITAA-voorzitter Bart Van Coile in Drongen ligt er keurig bij. De boekenkast puilt uit van oude, fiscale bijbels, maar voor de rest streven hij en zijn 39 medewerkers naar een ‘paperless office’. Digital first. Geen loze woorden, maar een levenswijze. “Wie hier binnenkomt zal inderdaad weinig papieren documenten vinden”, glimlacht Van Coile. “De weg van de digitalisering hebben we in ons eigen kantoor al jaren geleden ingezet. En we werken niet enkel intern zo. Ook in onze communicatie met de klant kiezen we volop de digitale weg. Want dat is de toekomst. De accountant of belastingadviseur die met papier werkt, behoort volgens mij tot het verleden.”
“Data correct en goed capteren is belangrijker dan ooit. Vroeger was dat op het papier dat voor je lag, nu is dat al vaker via software. Vooral de veelheid aan digitale data biedt zoveel mogelijkheden. In de crisis die we nu meemaken, kan je ondernemers begeleiden zodat zij kunnen anticiperen op alles rondom hen. Maar doe je geen goede data-analyse? En kan je daardoor pas een jaar later in gesprek gaan met een ondernemer om te zeggen dat de marge op dit moment te laag was? Ja, dan mis je kansen om die ondernemer beter bij te staan.”
“Ik weet dat niet elke accountant of belastingadviseur voor die aanpak gekozen heeft. Of dat niet elke accountant die visie deelt of de mogelijkheid had om in dat digitale verhaal mee te stappen. Maar als ITAA-voorzitter wil ik mensen overtuigen dat ze dit het best wél doen. De harde skills worden beetje per beetje overgenomen, maar de analyse en adviesrol zal altijd blijven bestaan. Laat die bedrijfsleiders maar volop ondernemen. Het analyseren van hun ondernemingsdata, die specifieke interpretatie is niet hun forte. En dat kan je hen niet kwalijk nemen. Integendeel, we moeten er net blij om zijn, want dat maakt onze rol als accountant en belastingadviseur zo veelbetekenend én onze toekomst zeker.”
In tijden waarin we allemaal massaal Teams en Zoom-meetings houden, komen er dan nog ondernemers langs op het accountantskantoor? “Vroeger altijd. Nu is dat inderdaad wat verschoven naar die digitale gesprekken. Maar pas op, mensen willen nog altijd mensen zien. Het is dus niet zo dat we een mooi visueel rapport op basis van data gewoon doorsturen zonder de broodnodige uitleg. Het contact blijft cruciaal. Vraag je aan mij wat mijn voorkeur wegdraagt: digitaal of fysiek overleggen? Dan blijf ik dat persoonlijk contact soms nog meer appreciëren. Net omdat je dan beter die lichaamstaal of kleine signalen kan opmerken tijdens een gesprek.”
De vraag of het beroep een shift richting digitalisering doormaakt, is volgens de voorzitter eigenlijk zelfs geen vraag meer. “Daarom moeten we als instituut en als beroep ook meer gaan nadenken over de manier waarop we omgaan met digitale gegevens. Kijk: de problematiek met data is het beroepsgeheim. Onze sector is daaraan onderworpen. Het is zelfs een speerpunt dat ervoor zorgt dat we economisch kunnen handelen. Want een cliënt zou er bijvoorbeeld niet mee kunnen lachen als hij weet dat een concullega ook kan beschikken over de aankoopprijzen van grondstoffen. Dan is dat vertrouwen gebroken. Maar nu delen we gegevens met softwareleveranciers zonder dat we altijd weten of dat contract wel goed zit. Respecteert deze partij het beroepsgeheim? Wat gebeurt er met die data? Dat is bovendien niet enkel in onze branche het geval. Het is een gevaar van de moderne maatschappij dat we niet mogen onderschatten.”
Maar hoe lossen we dit dan het best op? “Dan kijk ik graag even naar onze buren. In Frankrijk bijvoorbeeld stapt het instituut mee in, in die software. Ze gaan participaties aan van 10, 15 tot zelfs 20%. In ruil voor die financiële ondersteuning, dwingt het instituut bij deze softwarebedrijven af dat de data niet voor andere doeleinden gebruikt wordt. Ze blijft dus gegarandeerd onder het beroepsgeheim. Bovendien weten de accountants en belastingadviseurs dat deze tools – gesteund door hun instituut – solide zijn en geen aanleiding zullen geven tot datamisbruik. Maar dat vraagstuk en hoe wij daarmee zullen omgaan in België als sector: dát wordt de uitdaging van de komende 10 jaar.”
Meer lezen?
Ontdek hier de andere artikels uit de interviewreeks met Bart Van Coile: